Thuis in de gemeente: aanbevelingen voor participatie voor en door mensen met een verstandelijke beperking

Samenvatting

De Wmo geeft gemeenten de opdracht om de participatie van mensen met een verstandelijke beperking te ondersteunen. Maar gemeenten weten vaak niet wat deze groep nodig heeft. Zo krijgen mensen met een beperking onvoldoende kans een eigen plek te vinden in de samenleving.

In dit onderzoek zijn vijfhonderd mensen uit deze groep bevraagd over hun maatschappelijk leven. Mensen die zelf een verstandelijke beperking hebben een selectie uit de onderzoeksgroep vervolgens uitgebreid geïnterviewd. Daarvoor kregen ze een speciale training. De respondenten geven duidelijk aan wat zij nodig hebben om mee te kunnen doen: sociale vaardigheden, een prettige en veilige woonomgeving, voldoende leuke activiteiten in de buurt en begrijpelijke informatie over wat er te doen is.  De andere onderzoekers spraken intussen met professionals en met gemeenteambtenaren. Uit deze gesprekken bleek dat het binnen de gemeente vaak onduidelijk is wie verantwoordelijk is voor wat. De resultaten uit het onderzoek zijn omgezet in tips voor betere participatie.

Doelstelling

Wat onderzoeken we en wat is nieuw?

Dit onderzoek gaat over verschillen in de participatie van mensen met een lichte of matige VB tussen gemeenten en over hoe de participatie in hun woonomgeving bevorderd kan worden. Het onderzoek heeft 2 hoofddoelen.

Ten eerste willen we met dit onderzoek bijdragen aan een vraaggestuurd gemeentebeleid door gemeenten concrete tips te bieden die aansluiten bij de participatiebehoeften en ervaringen van mensen met een VB. Ook professionals in de zorg bieden we tips om de participatie van mensen met een VB te vergemakkelijken. We laten gemeenten en professionals zien wat werkt in welk type gemeente en leefomgeving.

Een tweede doel is bij te dragen aan de bestaande kennis over participatie: beleidsmakers in gemeenten en de zorg, professionals in de zorg, wetenschappers en belangenverenigingen inzicht geven in hoe het komt dat er verschillen zijn in de participatie van mensen met een VB tussen gemeenten.

Bestaand onderzoek zoekt vaak naar verschillen tussen individuen om verschillen in participatie te verklaren, zonder daarbij rekening te houden met de woon- en leefomgeving waarin mensen handelen. Ook is er nauwelijks onderzoek naar hoe mensen met een VB zelf tegen hun participatie aankijken. Vernieuwend aan dit onderzoek is dat we bevorderende en belemmerende factoren voor participatie onderzoeken in relatie tot de leefomgeving en mensen met een VB zijn nauw betrokken bij het onderzoek. Zij komen aan het woord over hun participatie, en geven mede vorm aan de opzet en uitvoering van het onderzoek.

Methode

In dit project onderzochten we met behulp van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden hoe mensen met een beperking, hun begeleiders en gemeenteambtenaren (wethouders en beleidsmakers) aankijken tegen de participatie van mensen met een beperking. Hoe maken zij meer participatie mogelijk, welke factoren hebben een positieve invloed, wat werkt er goed en wat niet? Mensen met een verstandelijke beperking hadden een belangrijke rol in het onderzoek: zij hebben elkaar geinterviewd over hoe zij meedoen in de samenleving.

Resultaten

Mensen met een verstandelijke beperking, professionele begeleiders in de zorg en ambtenaren Wmo bij gemeenten zijn het er over eens dat meedoen in de samenleving belangrijk is voor mensen met een beperking. Maar het is niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor wat, en ook samenwerking komt moeilijk van de grond.

Mensen met een beperking geven duidelijk aan wat zij nodig hebben om mee te kunnen doen: sociale vaardigheden, een prettige en veilige woonomgeving, voldoende leuke activiteiten in de buurt en begrijpelijke informatie over wat er te doen is in de gemeente. Ook belangrijk is dat zij ruimte en kansen krijgen om mee te doen in de samenleving. Erbij horen in de gemeente betekent inwoner zijn en post ontvangen, maar ook contacten in de buurt en benaderd worden als individu, en niet alleen als groep of client van een zorginstelling.

De taakopvatting en mogelijkheden van begeleiders in de zorg ten aanzien van het bevorderen van de participatie van mensen met een beperking verschilt. Begeleiders zoeken naar manieren om hier goed invulling aan te geven. In sommige zorginstellingen wordt de oplossing gezocht in het versterken van (sociale) vaardigheden van clienten, terwijl in andere zorginstellingen cliënten worden gestimuleerd om lid te worden van een vereniging. Algemeen valt op dat de ondersteuning bij participatie meer gericht is op activiteiten en bezig zijn dan op het stimuleren van persoonlijke contacten of vriendschappen, dat de ondersteuning een fragmentarisch karakter heeft, en dat begeleiders kennis en vaardigheden missen om een brug te slaan tussen de zorginstelling en de woonwijk. Begeleiders ervaren vaak een dilemma tussen beschermen of (in hun ogen) risico's nemen.

Gemeenten zien voor zichzelf een voorwaardenscheppende taak daar waar het gaat over participatiebevordering van mensen met een beperking. Maar ook zij zijn op zoek naar hoe dit vorm te geven en hoe de belangrijke partijen bij elkaar te brengen. De meeste gemeenten staan aan het begin van dit proces en zijn in de fase van kennismaking met de behoeften van de doelgroep.Een enkele gemeente heeft deze fase al doorlopen en richt zich op hoe goed ondersteuning te bieden bij participatie en op buurtactiviteiten.

De methode zelf is een belangrijk resultaat van dit onderzoek: mensen met een beperking die in onderzoek de rol van interviewer hebben waarderen dit zeer. Zij beschrijven de waardering in termen van toegenomen zelfvertrouwen, het leren van nieuwe vaardigheden en soms ook nieuwe vriendschap. Ook voor de onderzoekers en de bij het project betrokken professionele begeleiders blijkt de gekozen methode een waardevolle aanvulling in termen van beeldvorming en reflectie over ervaringsdeskundigheid.

 

Projectinformatie

Startdatum: 1 december 2010

Looptijd: 2010-2013

Projectnummer: 416020003

Onderdeel van programma: Disability Studies

Onderzoekslijn(en)
(Arbeids)participatie
Status
Afgerond
Jaar afgerond
2013

Personen

Onderzoeker(s)/auteurs
Mieke Cardol, Hanneke van Lieshout
Onderzoekers/projectleden

Mieke Cardol, Hanneke van Lieshout

Participatie van ervaringsdeskundigen

In dit onderzoek zijn vijfhonderd mensen uit deze groep bevraagd over hun maatschappelijk leven. Mensen die zelf een verstandelijke beperking hebben een selectie uit de onderzoeksgroep vervolgens uitgebreid geïnterviewd. Daarvoor kregen ze een speciale training.

Betrokkenen

Dr. M. Cardol
Projectleider en penvoerder, NIVEL

Downloads