Proberen het glazen plafond te breken

Lieke Franssen
|

Sinds februari ben ik bezig met een kwalitatief onderzoek vanuit DSiN. Het onderzoek betreft een casestudy naar een inclusief bestuur bij een stichting die financiële steun geeft aan projecten die de ontwikkeling van mensen met een verstandelijke beperking stimuleren. Een inclusief bestuur is een bestuur waarbij mensen met en zonder beperkingen op een gelijkwaardig niveau samenwerken.

Het bestuur uit deze studie heeft sinds ruim 2 jaar een ervaringsdeskundige met een licht verstandelijke beperking als bestuurslid, wiens grootste taak het vertegenwoordigen van de doelgroep is. Mensen met een lichtverstandelijke beperking krijgen nauwelijks de kans om in een bestuur zitting te nemen, terwijl zij wel een waardevolle stem hebben en kunnen voorkomen dat er alleen maar over de doelgroep wordt gepraat. Het blijkt dat in de praktijk mensen met een beperking vaak aan de onderkant van een organisatie blijven zitten door het bestaan van het zogeheten glazen plafond.

Oorspronkelijk heb ik de bachelor gezondheidswetenschappen in Maastricht gedaan, met een focus op beleid en management. Ook mijn huidige master aan de Vrije Universiteit in Amsterdam heeft een focus op de managementkant van de gezondheidswetenschappen.

Persoonlijk was ik nog niet erg thuis in de Disability Studies, aangezien er in zowel mijn bachelor- als masterstudie niet erg veel aandacht werd besteed aan de begrippen inclusiviteit, inclusief bestuur en beperkingen. Daarom heb ik me eerst gestort op een flinke berg literatuur. Daardoor kwam ik erachter dat er al heel veel dingen veranderd zijn de afgelopen jaren. Er hebben veel positieve ontwikkelingen plaatsgevonden. De mooiste ontwikkeling vond ik persoonlijk de verschuiving van focussen op wat mensen niet kunnen naar wat iemand wel allemaal kan. Het verschil tussen disability en ability.

In mijn onderzoek probeer ik uit te zoeken hoe we inclusie kunnen stimuleren in het hoogste orgaan van een organisatie, het bestuur. Er is (bij mijn weten) nog niet eerder onderzoek gedaan naar mensen met een lichtverstandelijke beperking in een bestuursfunctie. Een gemiste kans als je het mij vraagt.

De lastigste vraag in mijn onderzoek is voor mij, maar ook voor iedereen die ik over mijn onderzoek vertel: wanneer participeer je echt? Er zit namelijk een groot verschil tussen slechts fysieke aanwezigheid en daadwerkelijk participeren als een volwaardig bestuurslid. En wat is er nodig om te kunnen participeren als volwaardig bestuurslid?

Minne Bakker, mijn begeleidster bij dit onderzoek vanuit DSiN, vertelde mij over het verschil tussen gelijkheid versus gelijkwaardigheid, waarbij gedoeld wordt op het gebruiken van ongelijke middelen om eerlijke uitkomsten te krijgen. Een gelijk speelveld blijkt erg belangrijk te zijn, maar soms is er bij het maken van dit speelveld wat extra hulp nodig om een gelijkwaardige start te creëren. Soms blijkt er namelijk wat extra ondersteuning nodig te zijn om te kunnen participeren. Is dit erg? Nee, zeker niet, het is alleen iets waar (vooraf) rekening mee gehouden moet worden.

De resultaten van mijn onderzoek zijn nog niet bekend, dus ik kan nog geen uitspraken doen over conclusies. Wel verwacht ik dat er veel belangrijke lessen geleerd kunnen worden van deze casestudy om inclusiviteit in besturen uiteindelijk breder te kunnen toepassen. Op basis van mijn ervaringen tot nu toe bij deze stichting, vind ik namelijk dat zij het goed doen. Zij laten zien dat een inclusief bestuur heel goed mogelijk is, zolang je er een klein beetje extra aandacht aan wilt besteden.

 

Lieke Franssen volgt de master Management, Policy-Analysis and Entrepreneurship in Health- and Lifesciences aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze doet haar stageonderzoek bij DSiN en wordt hierin begeleidt door Minne Bakker.