Gevoelig op verzoek

Andries Hiskes
|

Toen ik werd gevraagd voor het schrijven van dit gastblog, kreeg ik een korte instructie toegestuurd met daarin de volgende zinnen: “Jij bent de schrijver die zichtbaar maakt waar raken leidt tot vermengen, waar tot botsen en waar het gewoon is wat het is: een raakvlak. En in dit proces kun je zelf ook geraakt worden”. Hoe functiebeperkingen ons raken is iets wat ons prikkelt en aan het denken kan zetten. Toch is het zelden iets waar we uitgebreider over praten.

Maar waarom praten we dan niet over dat raken? Is het wellicht niet gewoon eenvoudiger om functioneel over functiebeperkingen te praten? En wat gebeurt er eigenlijk doordat we dat niet doen?

Afgelopen jaar gaf ik in een minor les aan een jonge vrouw in een rolstoel, die tevens vanwege haar functiebeperking middels knoppen op de rolstoel moest communiceren. Omdat het een minor was, hadden de studenten elkaar nog nooit gezien. Toen deze studente voor het eerst het klaslokaal binnenreed, viel gelijk iets op. Daar waar de telefoon of laptop het meestal wint om de aandacht te trekken, was deze verschijning dusdanig bijzonder dat menig student langdurig zat te staren. Naarmate de colleges vorderden, raakten de studenten langzaamaan steeds meer gewend aan deze studente. Geleidelijk aan vroegen de studenten of ze haar konden helpen, bijvoorbeeld wanneer ze met haar rolstoel over een drempel moest. Waar niet over werd gepraat was dat staren. De hulpverlenende taal werd een prothese om over andere, moeilijkere dingen niet te hoeven praten.

Een van de lastige aspecten wanneer het gaat om de wijze waarop functiebeperkingen ons raken, is dat we, bewust of onbewust, al snel in een grijs gebied komen m.b.t. welke gevoelens en reacties sociaal wenselijk en acceptabel zijn. Een emotie als bewondering kan een plek hebben, maar kan soms ook als excessief, overdreven of nep worden ervaren, juist doordat het de handicap benadrukt. Tegelijkertijd zijn er emoties die als negatief worden ervaren (bijvoorbeeld walging, angst, of frustratie), die voor velen helemaal geen plek hebben. Zodoende is het vaak makkelijker om geen stem aan die gevoelens te geven, omdat de reactie van de omgeving bij voorbaat nooit (volledig) te voorspellen is.

Tegelijkertijd betekent het niet over gevoelens praten dus niet dat ze er niet zijn, en dat het niet uitdrukken van gevoelens geen consequenties kan hebben. Een uitdaging waar Disability Studies voor staat is zich af te vragen hoe we met dit soort situaties om kunnen gaan. Het gebrek aan een gedeelde taal om over affectieve reacties op functiebeperkingen te praten is niet een gebrek dat we wat mij betreft met rust moeten laten, en zodoende wil ik deze blog graag eindigen met een oproep:

Laten we, met elkaar, gaan verkennen wat voor taal en andere instrumenten nodig zijn om het gesprek rondom de emoties die functiebeperkingen oproepen verder en genuanceerder te krijgen, om anders tot elkaar betrokken te raken. Niet omdat we dat onszelf of anderen schuldig zijn, maar omdat we dat verdienen en willen.

 Andries Hiskes is literatuurwetenschapper en is als docent en onderzoeker verbonden aan de Haagse Hogeschool. Hij werkt bij de Universiteit Leiden aan een proefschrift over de relatie tussen affectieve reacties op fysieke functiebeperkingen en de wijze waarop dit wordt uitgebeeld in literatuur en kunst.