Mensenrechten: van gunst naar plicht

Bart Wernaart
|

Het idee van een mensenrecht is dat –de naam zegt het al- het hier gaat om een recht. De basisgedachte achter met name het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap is dat een ieder –ongeacht of je een handicap hebt- recht heeft op een menswaardig bestaan. Deze menswaardigheid is niet altijd even makkelijk te definiëren, maar het verdrag helpt ons gelukkig een handje door daar wat richting aan te geven. Dit verdrag trad voor Nederland in werking op 14 juli 2016.

Wat me erg opvalt is dat wanneer we in het politieke debat spreken over mensenrechten voor mensen met een handicap, we lijken te verzanden in ofwel een vreselijk verhaal of een geurige bloemlezing.

In de vreselijke variant benadrukken we dan hoe slecht sommige mensen met een handicap behandeld worden in ons kikkerlandje. Misschien wel slechter dan een crimineel in de gevangenis, en dat terwijl we bakken met geld naar EU instellingen sturen. Hoe is het toch mogelijk? Dergelijke redeneringen vinden we met name in het heetst van de strijd bij sommige niet-regeringspartijen.

De bloemlezing komen dan weer vanuit de hoek van regeringspartijen. Deze vind je mooi terug in de vele VN-rapportages die onze regering eens in de zoveel tijd aanlevert, waarin aangetoond moet worden dat ons land in overeenstemming handelt met de diverse mensenrechtenverdragen die door Nederland zijn ondertekend. Deze rapportages staan boordevol opsommingen van regels, subsidies en initiatieven die ervoor zorgen dat we het fan-tas-tisch doen wanneer het gaat om onze mensenrechten.

Ik mis aan beide kanten een belangrijk element: de wil om mensenrechten niet als een beleidsinstrument te zien, maar als een verplichting die je op je hebt te nemen ten aanzien van je medemens.

Het realiseren van een menswaardig en gelijkwaardig bestaan is een verplichting die we ten opzichte van elkaar op ons hebben genomen, en geen gunst die verleend wordt aan mensen met een handicap.

Een mensenrecht is geen recht wanneer het op ieder moment weer afgenomen kan worden door een veranderend beleid of een bezuinigingsronde. Als het puntje bij paaltje komt is iets pas een recht wanneer je dit kunt afdwingen bij een rechter. En misschien nog veel belangrijker: iets is een recht wanneer je het gevoel hebt dat je in je recht staat dat te doen.

Dat geldt misschien nog des te meer voor mensen die niet altijd zelf op kunnen komen voor deze rechten.

Natuurlijk moet een bestuurder beleid kunnen aanpassen en goed nadenken wat te doen met de beschikbare budgetten. Er zit altijd een spanningsveld tussen het hebben van een eindig budget en het uitvoeren van mensenrechtelijke verplichtingen.

Het idee van een mensenrechtenverdrag is dat degene die hier over gaat zich wel genoodzaakt voelt de basisrechten die in zo’n verdrag staan opgeschreven te blijven respecteren: de menswaardigheid en gelijkwaardigheid die achter dit verdrag schuil gaan moeten overeind blijven. Het biedt dus een waarborg en een instrument dat continu moet leiden tot reflectie.

Uit onderzoek blijkt dat de rechterlijke macht erg terughoudend is met het toepassen van internationale mensenrechtenbepalingen, zeker wanneer deze rechten gerealiseerd moeten worden door uitvoerend beleid. Dat valt allemaal best te verklaren wanneer we gedetailleerd kijken naar onze Grondwet, en de verhouding die daaruit voortvloeit tussen de rechterlijke, uitvoerende en wetgevende macht. Toch lijkt het me een verademing wanneer onze rechter de ballen zou hebben om het mensenrechteninstrumentarium te gebruiken waar het voor bedoeld is.

Mr. Dr. Bart Wernaart is docent recht en ethiek verbonden aan Fontys Hogescholen (IBMS), schrijver en musicus. Voor meer informatie zie www.drwernaart.com

Of bekijk dit filmpje op YouTube.