Van de straat

Gert Rebergen
|

Listige gasten maken van op straat gevonden taal vakkundige kunst. Er zijn al swagge namen aan gegeven. En spanky woorden, zoals hiphop: de ‘sprong vanuit de heup’. Of zoals Chuck D van Public Enemy zei: “rap is the Black CNN.” Wel eens gehoord van Faith47? ([1]) Toen Kaapstad af wilde van graffiti met behulp van de zogenoemde overlast beperkende wetten, de anti-nuisance laws, bracht de wit kleurende Faith47 haar kunst naar de publieke ruimte om mensen te inspireren naar eigen wens hun leefomgeving te creëren en te verbeteren. Hiphop, rap, straatmuzikanten, murials: “In the fight against the destruction of community, ordinary people are the social architects.” ([2])

Het is natuurlijk wel een beetje said als je straattaalwoorden moet opzoeken in een straattaalwoordenboek. Duurdoenerig patsen met straattaal om bij-de-tijd over te komen, is net als een ballonnetje: het prikt gemakkelijk door als het helemáál niet doorleefd is.
 

Sinds ik een puber heb, wordt mijn vocabulaire ook steeds puberaler. Ik betrap mezelf er regelmatig op dat ik zeg iets –best wel chill te vinden-, of een andere jongen een gozer noem. Ja, gozer. Dat jaren-tachtig woord is weer helemaal in, merkte ik laatst toen ik zat mee te luisteren terwijl mijn zoon aan het gamen was en ondertussen met de headset op zat te ouwenelen met zijn vrienden. (2019, van internet geplukt)

De ontwikkeling van de zeggingskracht van het woord valt samen met de professionalisering van de gave van het woord. Sinds mensenheugenis bestaat deze gave. De uitdrukking ‘gave van het woord’ is door de tijd heen helaas ingepikt door de koloniale religie van de woke-mens, de witte … ach, u-weet-wel-mens. Die koloniale gave is in Jesaja 50:4 omschreven als: een tong van een die onderwijs ontving, zodat ik weet met de vermoeide een woord op de juiste tijd te spreken. Alsof Xenophanes, Buddha, Nāgārjuna, v.o.j.-dichters, -zangers en -verhalenvertellers niet begaafd genoeg zijn gebleken om die gave toebedeeld te krijgen. Alsof professionalisering is voorbehouden voor degenen die onderwijs ontvingen (= het geschoolde weten).

Dankzij de gave van het woord zijn nogal wat mensen ontsnapt aan de mainstream. Dat zij in de taal van de mainstream ‘verwilderd’ (= dingo’s) worden genoemd, zal hun worst wezen. Hun geuzennaam luidt ‘marrons van de mainstream’. Marrons (= gevluchte Afrikaanse slaven van Europese plantagehouders) bouwen immers hun eigen gemeenschappen op in de jungle en onttrekken zich aan normaliserende beïnvloedingen door de zichzelf als beschaafd beschouwende werelden. ([3])

Hiphop afficheert zich graag en terecht als zo’n bij-de-tijdse verzameling marrongemeenschappen die zich steeds weer ontworstelen aan de mainstream. Alhoewel die hiphop-rap-gemeenschappen zelf inmiddels gangbaar zijn geworden, zonder in de mainstream te zijn opgeslurpt. Hiphoptaal en mainstreamtaal verschillen namelijk enorm. Hiphoptaal heeft voor de mainstream kenmerken van een geheimtaal; van een dieventaal die outlaws en hobo’s onderling spreken. Andersom koesteren hiphoppers hun (straat)taal opdat de hip-hop-rap-gemeenschappen zich afzijdig kan houden van aspecten die hen niet bevallen in de mainstream. Overigens is de tijd dat hiphop vastgeklonken zat aan geweld, clans en getto’s, allang voorbij.

In een heel mooi uitgegeven boek, hardcover, veelkleurendruk, met kunstwerken en een CD met pokoes en teksten, las ik een aangrijpende hiphopzin. De één-pagina-tekst bestaat uit 17 statements die allemaal beginnen met twee woorden: I believe.

Twee citaten:
•“Ik geloof dat stokken en stenen mijn botten kunnen breken en dat woorden, nou, die kunnen levens ruïneren.”
•“Ik geloof dat overpresteerders de rest van ons ondermijnen.” ([4])
Deze hiphopper gelooft bovendien dat we elke dag tijd moeten maken om niets te doen. Want dat scheelt vele geruïneerde levens en ondermijningen.
Daar komt een hiphop auteur mooi mee op de proppen in ons woke-tijdperk.
 

Misschien kunnen zelfs kennis-houdende mainstream politici, gespecialiseerde adviseurs en DS/DM-onderzoekers met een groot hard voor de maatschappelijke positie van mensen met een beperking, daar nog ietsepietsie van leren.

Gert Rebergen
(adviseur, schrijvende deeltijdkluizenaar)


[2] Afaina de Jong (2012). For the people by the people. Amsterdam: Ultra de la Rue Publ. Pag. 138.

[3] Ianthe Sahadat, Elsbeth Stoker, Fleur de Weerd, Martine Kamara (2022). Opeens het besef: ik ben ook een marron. De Volkskrant, 23 maart, pag. V8-V12.

[4] TRIK, Irrational Library (2021). We…are doomed (Pragmatic Propaganda). Amsterdam: Concertobooks + Concerto Records. Pag. 87.