Herfst in Barcelona

Inge Redeker
|

In de herfstvakantie was ik even naar Barcelona. Terwijl we dag na dag door de stad kuierden en telkens weer een nieuw stukje Barcelona ontdekten, viel me iets op wat me in Nederland nog nooit opgevallen was. In een week tijd zag ik meerdere keren groepjes mensen die met elkaar spraken via gebarentaal. Een keer drie stellen met kleine kinderen in buggy’s die af en toe even stilstonden, elkaar aankeken en naar elkaar gebaarden, en dan weer door liepen. En de andere keren personen die ergens op straat, de boulevard of de markt gebarentaal gebruikten.

Ik realiseerde me dat ik dit in Nederland nog nooit gezien heb. Ik woon al ruim 30 jaar in Utrecht, toch geen kleine stad, en loop daar ook regelmatig door de stad te kuieren, maar nog nooit zag ik daar mensen gewoon op straat gebarentaal gebruiken. Ook in de rest van Nederland heb ik nog nooit gebarentaal op straat gezien. Dat is toch wel raar.

In Barcelona zie je ook overal de verhoogde stoepen om de bussen toegankelijk te maken voor mensen in een rolstoel. Ook altijd handig voor mensen die wat minder goed ter been zijn, of voor ouders met een kinderwagen. En de stoepranden zijn overal op de hoeken mooi afgeplat, zodat ook daar de overgang van stoep naar straat makkelijk kan. Is Spanje dan een uitzondering? Nee, want in Italië viel me afgelopen zomer net zoiets op.

Bij binnenkomst in het erg mooie, statige gebouw van de Universiteit van Genova zie je meteen een enorme marmeren trap met twee grote marmeren leeuwen aan de zijkanten. Maar ook zie je aan de linkerkant, een beetje verscholen naast de trap, een moderne glazen lift, waar iedereen mee naar boven kan, weer uitkomend op een enorme marmeren galerij. Overal zag ik bordjes hoe mensen in een rolstoel zich het beste door het gebouw kunnen bewegen. Ook in hotels en op campings zijn er veel voorzieningen om de toegankelijkheid te bevorderen. Soms zijn de voorzieningen provisorisch aangebracht, maar men denkt na over toegankelijkheid en probeert er wat aan te doen.

Naar mijn mening hebben zowel Italië als Spanje veel meer aandacht voor toegankelijkheid van de openbare ruimte. Is er in Nederland inderdaad minder aandacht voor toegankelijkheid? Ja, zou ik zeggen. Het lijkt geen urgentie te hebben.

Als moeder van een zoon die een jaar lang van een rolstoel gebruik moest maken vanwege een ernstige ziekte, merk je ineens hoe weinig er goed toegankelijk is. Ons huis was volledig ontoegankelijk. Op school kon hij natuurlijk niet door de voor-ingang, daar zat een trap. Wel via een zij-ingang, met een vreselijk enge steile helling. En de lessen konden alleen op de begane grond plaatsvinden, want de eerste etage was niet voorzien van een lift. Gelukkig was school zo vriendelijk het rooster om te gooien en voor hem alle lessen beneden te organiseren.

Wat betreft sociale toegankelijkheid heb ik wat meegekregen via mijn andere zoon die slechtziend is. Zo was mijn zoon na gesprekken met de leidster heel erg welkom op de peuterspeelzaal in onze wijk, maar zij werd teruggefloten door de overkoepelende directie, die het beter vond als hij naar de speciale peuterspeelzaal voor kinderen met een beperking zou gaan, ergens ver weg aan de andere kant van de stad. Op de basisschool moest het hele lerarencorps akkoord zijn met de komst van een kind met een beperking, nog voor hij daar ooit op school was geweest en ze hem überhaupt kenden. Uiteindelijk ging hij wel naar die gewone peuterschool en naar die gewone basisschool. Daardoor kon hij gewoon meedoen met de andere kinderen. Ook leverde het vanzelfsprekend ‘er gewoon bij horen’ op. Niet alleen fijn voor mijn zoon, maar ook handig en leerzaam voor de juffen, de meesters en de klasgenootjes.

De toegankelijkheid in Nederland kan en moet beter, dat is wel duidelijk. Goede bedoelingen zijn er genoeg, maar de uitwerking blijft vaak nog achter. Daarover doormijmerend kreeg ik een geweldig idee. Wat als we de maatschappelijke stage of dienstplicht nieuw leven inblazen en iedereen in Nederland verplicht een maandje in de rolstoel zetten, een periode blind of doof maken of een andere leuke aandoening geven (verstandelijke beperking of voortdurend pijn bijvoorbeeld?), waar iedereen het dan even mee moeten doen. Ik zit nog wel na te denken over een goed systeem van controle, want het is natuurlijk niet de bedoeling dat je in die maand stiekem even uit de rolstoel stapt als je naar het toilet moet of als je een gezellig avondje uit wil. Uitwerkingen van dit plan zijn van harte welkom. Dan gaan we het zo spoedig mogelijk invoeren en kijken of dat het verschil kan maken. Het lijkt mij dat Nederland wel toe is aan wat meer inlevingsvermogen ……

 

Inge Redeker is adviseur bij Vilans. Vilans is het kenniscentrum voor de langdurende zorg. Inge maakt zich sterk voor inclusie van mensen met een beperking. Momenteel is zij onder andere coach binnen het programma Volwaardig leven. Ook is zij actief binnen het platform Disability Studies, inclusie en belonging.