Ervaren inclusie in een leer-werkbedrijf

Adeline Lefebvre
|

Tijdens mijn stage als onderzoeker bij Disability Studies in Nederland kreeg ik de uiterst leerzame kans om mij te verdiepen in de inclusieve arbeidsmarkt. Hierbij streeft men ernaar om op de reguliere arbeidsmarkt meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt betaald werk te bieden in functie van hun capaciteiten en vermogen, zodat iedereen kan bijdragen aan het bedrijfsresultaat [1]. Dit maakt dat werkgevers niet uitsluitend mensen gaan aannemen met passende diploma’s en opleidingen, maar eveneens plaats bieden aan bijvoorbeeld ook personen met een beperking. Voorheen werden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt uitgesloten uit arbeid. Met een inclusieve arbeidsorganisatie wordt gepoogd deze afstand te verkleinen.

Wie zijn nu eigenlijk die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt? Dat is in feite iedereen die botst op belemmeringen om een plaats op de arbeidsmarkt te krijgen en/ of door te stromen naar regulier werk. In mijn onderzoek ben ik me vooral gaan richten op de afstand tot de arbeidsmarkt van personen met een beperking. Vanuit de overheid werd dit versterkt door de Participatiewet uit 2015, de banenafspraak en de Quotumwet. De Nederlandse overheid wou met deze wetten zoveel mogelijk jonggehandicapten met werkvermogen naar (betaalde) arbeid toe leiden.

Maar hoe wordt inclusief werken ervaren in de praktijk? Met deze vraag in het achterhoofd werd mijn onderzoek een case study, waarbij het doel was om na te gaan hoe inclusieve arbeid op mijn stage, Campus Woudhuis, ervaren wordt door alle belanghebbenden. Campus Woudhuis is in de eerste plaats een sociale onderneming in de vorm van een groen leer-werkbedrijf dat openstaat om uitstromende leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs en personen met een afstand tot de arbeidsmarkt - voornamelijk adolescente mannen met een beperking- een werkplaats te bieden. Daarnaast ontplooit de campus zich ook als living lab. Hierbij dient de campus als een soort van kennisplatform of levend laboratorium, waar lopend en recent onderzoek wordt geïntegreerd.

Aan de hand van actieve observatie en interviews leerde ik zowel de werking als de ‘werknemers’[2], de begeleiders, de vrijwilligers en het bestuur kennen. Tijdens de dataverzameling kwamen verscheidene vragen naar voor die om een antwoord vroegen: Wat houdt de inclusieve arbeidsmarkt in? Wat betekent inclusie op de arbeidsmarkt? Is Campus Woudhuis echt inclusief?

Als we inzoomen op de definitie van inclusie, zien we dat heel wat auteurs verschillende definities hanteren. Na enkele besprekingen met mijn stagebegeleidster Minne Bakker, werd duidelijk dat Campus Woudhuis vanuit de focus op ‘belonging’, het gevoel erbij te horen, enorm inclusief was. De campus is een veilige plaats geworden voor de werknemers met een relatief vaste structuur, waar ze graag naartoe komen en zo de mogelijkheid krijgen om zich te ontplooien. De sfeer op Campus Woudhuis straalt verwelkoming uit en is ronduit opmerkelijk, in die zin dat ik nog nooit zoveel positieve, open-minded en welwillende begeleiders en vrijwilligers samen op één werkplek heb gezien. Iedereen doet mee binnen Campus Woudhuis en krijgt ruimte om dit naar eigen vermogen te doen. Werkelijk iedereen hoort erbij en wordt erbij betrokken, van het werkoverleg tot de taakverdeling. Niet iedereen van de werknemers kan of wil zijn mening uiten, maar ze blijven telkens weer betrokken worden en krijgen telkens opnieuw de kans.

Als we Campus Woudhuis in de bredere maatschappelijke context plaatsen en vanuit een meer kritische bril kijken, ontstaat de vraag: Wanneer is een organisatie inclusief? Is dit wanneer die organisatie een brug probeert te slaan tussen personen met een beperking en de reguliere arbeidsmarkt? Of wordt hierdoor een parallelle arbeidsmarkt gecreëerd, waar het onderscheid wij-zij nog steeds aanwezig is?

Afhankelijk vanuit welke bril we naar inclusie kijken wordt een organisatie of dienst meer of minder inclusief geacht. Campus Woudhuis is bijgevolg minder inclusief wanneer je het plaatst in een bredere maatschappelijke context. Echter is Campus Woudhuis enorm inclusief wanneer je vanuit de bril ‘belonging’ kijkt.

 

[1] Zijlstra, F., Mulders, H., & Nijhuis, F. (2012). Inclusieve organisaties. Op weg naar duurzame  arbeids-participatie. [Inclusive organisations. On the road to sustainable labor participation]. Tijdschr voor Arb, 28(1), 22-30.

[2] Met ‘werknemers’ wordt in deze tekst de mensen – voornamelijk adolescenten- met een beperking die op Campus Woudhuis werken bedoeld. De reden voor deze benaming is dat de begeleiders en vooral ook Jaap Berends, de bestuurder, vinden dat woorden zoals ‘patiënt’ of ‘cliënt’ of dergelijke niet passend zijn, voor hen zijn het medewerkers.

 

Adeline Lefebvre was een onderzoeksstagiair bij DSiN in 2019 tijdens haar bachelor ‘Pedagogische wetenschappen’ met master ‘Klinische Orthopedagogiek en Disability Studies’ aan de UGent. Ze liep stage binnen Campus Woudhuis onder begeleiding van Minne Bakker. Haar onderzoek ging over 'Inclusive employment of people with an intellectual disability at a social enterprise'.