De straat op

Dick Houtzager
|

Achter elkaar loopt het echtpaar op straat, taststok in de hand. ‘Als dat randje er niet meer is, dan moet je even opletten’, waarschuwt de man, terwijl zijn stok over het gras naast het nieuw aangelegde trottoir glijdt. ‘Dat snap ik niet, dat ze dat randje niet hebben afgemaakt,’ zegt de vrouw. Even later legt de man bij het oversteken van een weg uit: ‘Ik moet aan de overkant opletten, want daar staat een lantaarnpaal midden op het zebrapad’. Hij laveert om de paal heen en slaat op het trottoir rechtsaf.

Ik kijk naar beelden uit de EO-documentaire “Op de tast”. De film gaat over een echtpaar dat al jaren zelfstandig op een flat in Amsterdam Slotervaart woont. De camera volgt hen en legt vast hoe het is om als blinde het dagelijks leven te leiden.

De twee scenes in de film laten zien hoe het is om met een visuele beperking in de stad van de openbare ruimte gebruik te maken. Voor mensen die kunnen zien is het gebruik van trottoirs en oversteekplaatsen vanzelfsprekend. Je loopt om een obstakel heen en wijdt er verder geen gedachten aan. Maar voor mensen die blind of slechtziend zijn, is een uitje naar de supermarkt al een opgave. En dat geldt ook voor veel rolstoelgebruikers en mensen met andersoortige beperkingen. Ik zie in de film de lantaarnpaal op het zebrapad en vraag me af hoe het mogelijk is dat zo’n object op die plaats staat. Of waarom het zebrapad op die plek is aangelegd: een paar meter meer naar rechts en niemand heeft er last van.

Als je er even bij stil staat zijn er vaak makkelijke oplossingen te bedenken voor dit soort belemmeringen. Als bij de aanleg van wegen nagedacht wordt over het gebruik van straten, stoepen en oversteekplaatsen voor iedereen, kunnen simpele en goedkope oplossingen worden bedacht. Dat werkt uiteraard veel beter dan het achteraf moeten aanpassen van die voorzieningen. Maar wordt er wel voldoende nagedacht over toegankelijkheid? Is er genoeg bewustwording om die vraag überhaupt te stellen? Geven de regels voor het inrichten van de stedelijke ruimte wel aanwijzingen voor toegankelijkheid? Of is er zelfs sprake van discriminatie, doordat de toegankelijkheid van de openbare ruimte belemmerd is?

Met Disability Studies in Nederland kijk ik naar die vragen. We doen in opdracht van de Universiteit van Leeds (VK) onderzoek naar de toegankelijkheid van de openbare ruimte voor mensen met beperkingen. Ik beschrijf welke wetten en regels er zijn voor de inrichting, het onderhoud en het beheer van straten en stoepen. In 2016 heeft Nederland het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap geratificeerd. Maar heeft dat geleid tot wijzigingen van de regels omtrent de openbare ruimte? Later gaan we, samen met mensen met beperkingen, onderzoeken hoe het in de praktijk gesteld is met de toegankelijkheid van de openbare ruimte. We gaan mensen interviewen en met hen de straat op om mee te maken hoe het is om je door de stad te begeven als je een beperking hebt. Met de uitkomsten hopen we de overheid en anderen te helpen bij het vinden van oplossingen.

De documentaire laat op het einde zien hoe het Amsterdamse echtpaar naar een aangepast appartement in een bosrijke omgeving verhuist. Ik kan niet helpen mezelf af te vragen of ze de beslissing om te verhuizen ook hadden genomen, als hun woonomgeving in de stad aangepast was geweest.  

 

Dick Houtzager is jurist en freelance onderzoeker. Hij was lid van het College voor de Rechten van de Mens met als aandachtspunt mensen met een beperking. Hij werkt nu parttime bij ZonMw. Voor DSiN houdt hij zich bezig met het onderzoek ‘Inclusieve openbare ruimte: recht, universaliteit en verschil in de toegankelijkheid van straten’.