Verslag van debat II op kunstmanifestatie Niet Normaal

De defectoloog in de tussencirkel

door Paul Kortman

Tweede debat van Disability Studies in Nederland over participatie en medezeggenschap van mensen met beperkingen. Tentoonstelling 'Niet Normaal', Beurs van Berlage Amsterdam, 16 februari 2010.

Van negatief naar positief

Buiten volhardde de winterse kou, maar in het filmzaaltje van 'Niet Normaal' in de Beurs van Berlage leken wat zonnestralen door te dringen. Ging het in het eerste debat van Disability Studies in Nederland nog over de minder aangename kanten van het leven met beperkingen, over uitsluitingsstrategieën, dit keer waren de positieve ontwikkelingen aan de beurt. Het ging over participatie, over medezeggenschap en eigenlijk ook over inclusie.

Het is zeker niet zo dat het einddoel al bereikt is. Sterker nog, we zijn volgens Geert van Hove, hoogleraar Disability Studies en Inclusive Education van de Universiteit van Gent, in de omgang met onze kinderen tot een "geschiedkundige omkering" gekomen. Je kind zelf opvoeden is tegenwoordig bijna een strafbaar feit. Je moet dan allerlei commissies langs die daar hun goedkeuring aan moeten geven en dat niet zomaar zullen doen. Het  op een gewone school laten plaatsen van je kind is daardoor bijna een onmogelijkheid.

Defectologen

Voor Geert van Hove was de overgang van universiteit naar de praktijk van de orthopedagoog een verbijsterende schok. Voor hem stond de maatschappij voorop, maar in de instelling was die opvatting ver te zoeken. Daar werden kinderen opgevoed door groepen, hij wist niet beter dan dat kinderen bij hun moeder thuis hoorden. Met zijn collega's communiceerde hij enkel via de semafoon. Als dat apparaat al werkte, want dat was allemaal niet zo goed georganiseerd in België.

Tegenwoordig weten de studenten in België niet beter dan dat de instellingen de beste plaats zijn voor kinderen met een handicap. Het gewone leven is voor die kinderen eigenlijk onwenselijk. Voor de defectologen, zoals Van Hove zijn vakgenoten en zichzelf typeerde, is het leven in de instelling het gewone leven van de kinderen met een beperking.

Over participatie valt veel te leren door te kijken hoe het kinderen in het dagelijks leven vergaat. Hun ouders zijn indrukwekkende sociale fondsen vol met kennis over de manier waarop kinderen zich gedragen. Als je met een gezin met kind op stap gaat, "op restaurant" zoals Van Hove het zo mooi zegt, wordt ongewenst gedrag opeens heel gewoon. In McDonald's is iedereen gedragsgestoord: ze lopen er van tafel wanneer ze maar willen, iedereen eet met zijn handen, iedereen morst met de ketchup. Je weet binnen vijf minuten evenveel als uit een handboek.

Weinig toegankelijk

Wie ook veel leert over kinderen is onderzoeker Michel Vandenbroeck. In zijn 'De blik van de Yeti' geeft Vandenbroek aan dat kinderen hele intelligente vragen stellen en ons grote mensen naar de kern leiden. Bij Vandenbroek stel je je als Disability-onderzoeker als vanzelf de vraag die Van Hove zichzelf stelt op een van zijn dia's: "Waar ligt de grens tussen een gerechtvaardigde zoektocht naar de groepen waartoe men behoort en de perfide opkomst van de verwerping van de ander?"

Veel goeds valt er nog niet te melden uit België volgens Van Hove, en hij vraagt zich af of hetzelfde niet voor Nederland geldt. In zijn land zijn er nog veel te weinig instellingen die daadwerkelijk inclusie en participatie voorstaan en zijn er nog veel te veel gebouwen die ontoegankelijk zijn voor mensen met een beperking.

Angstzweet

Het zijn een paar van de redenen waarom België nu al met angstzweet de dag van 8 juli 2011 tegemoet ziet. Dan moet het land aantonen waarneembare vorderingen te maken in het wegnemen van 'obstakels die belemmeren dat mensen met een beperking als gelijkwaardige leden in de samenleving kunnen participeren.' Zo was immers op 9 juli de VN-conventie voor de rechten van personen met een handicap door België geratificeerd. Naar inschatting van Van Hove, zal het gesprek die achtste juli over de internationale politieke situatie gaan. Of pakt men een pilsje op een terras. Over de vorderingen van België zal weinig te melden zijn.

In het VN-verdrag wordt gesproken over goed burgerschap. Dat is de laatste jaren weer een politiek thema geworden. Onderzoeker Gert Biesta maakt daarvoor het nuttige onderscheid tussen burgerschap door verwerving (achievement) en burgerschap uit de praktijk. Tegenwoordig is de trend steeds meer om in allerlei cursussen kinderen te leren wat goed burgerschap inhoudt. Biesta, en van Hove met hem, beweren dat het burgerschap geen cursussen nodig heeft: de dagelijkse praktijk biedt genoeg om een goed burger te worden. We beginnen als pasgeboren baby met het leren hoe wij ons als kind moeten gedragen, we eindigen met de levenslessen voor de demente mens. Mensen zijn hun hele leven bezig de rollen te leren voor goed burgerschap. Daar moet je niet moeilijk over doen. Zolang er maar voor gezorgd wordt dat iedereen volledig op de hoogte kan zijn van wat burgerschap inhoudt.

Toontje hoger

De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum heeft veel geschreven over de manier waarop wij omgaan met menselijke vermogens (capabilities). Nussbaum stelt zich de vraag aan welke basisvoorwaarden een mensenleven moet voldoen wil je dat leven goed kunnen noemen. Amerikanen hebben het dan over geluk. Wil je die basisvoorwaarden scheppen voor mensen met een beperking, dan moet je je niet richten op participatie, vindt Nussbaum. Veel boeiender is het dan om te zien welke obstakels iemand moet overwinnen om toegang te krijgen tot voorzieningen als gezondheidszorg of onderwijs. Alleen door die obstakels weg te nemen kunnen uiteindelijk al die sectoren als zorg en onderwijs voor iedereen optimaal toegankelijk zijn.

Van Hove is een groot fan van Miles Davis. Niet alleen van zijn trompetspel, maar ook van zijn uitspraken, die vaak een pedagogische ondertoon hebben. Om ware participatie en inclusie voor iedereen te bereiken, een droom te realiseren waar grote dromers als Mahatma Gandhi, Nelson Mandela, Rosa King en Martin Luther King zich luid en duidelijk voor uitspraken, is het goed die ene uitspraak van deze grote trompetspeler ter harte te nemen:

 "Sometimes you have to play a long time to be able to play like yourself."

 Miles Davis

Het komt er ooit van, ware participatie en inclusie, maar dan moeten we niet bij de pakken neer gaan zitten en veel vertrouwen hebben dat wij met veel geduld, inzet en nu ook met Disability Studies in Nederland uiteindelijk dat doel zullen bereiken.

Categorieën en cirkels

Bij Gaby Jacobs van de vestiging van de Fontys Hogeschool in Eindhoven werden de kaders snel geplaatst. Ze leidde het publiek langs de categorieën die bepalend zijn voor de sociaal-culturele verschillen tussen mensen, de positieve en negatieve. Ze had het over verschillen als blank - donker, man - vrouw en lang - kort. Ze toonde een eenvoudig beeld met drie cirkels: een binnencirkel, een tussencirkel en een buitencirkel. In de binnencirkel zit je goed, in de buitencirkel fout.

Naarmate je met meer categorieën aan de positieve of negatieve kant zit, behoor je ook meer tot de binnen- of buitencirkel.

Niemand zit natuurlijk volledig in de binnen- of de buitencirkel. Iedereen zal zich voor de ene categorie meer tot de buiten-, voor de andere meer tot de binnencirkel rekenen. Gezamenlijk vormen al die categoriseringen de identiteit.

Empowerment te persoonlijk

Er zijn vele vormen van participatie. Sommige zijn slechts schijn. Een dokter die je vertelt wat er met je aan de hand is en hoe dat verholpen kan worden, participeert niet. Enkel door participatie en inclusie komen mensen in de binnencirkel. Dat is de mening van Gaby Jacobs. Niet die van Yvette den Brok. Inclusie en participatie gaan haar nog niet ver genoeg. Zij eist emancipatie; ze wil op eigen voorwaarden mee kunnen doen aan de binnencirkel. Eigenlijk moeten de normen en waarden van die binnencirkel omvergeworpen worden en vervangen worden door die van onszelf.

Hoe kan iemand voor bepaalde categorieën in de binnencirkel terechtkomen? Kan dat via empowerment? Niet voor een hele groep. Officieel is empowerment het 'proces van persoonlijke en collectieve zelfversterking en maatschappelijke transformatie'. In de praktijk is empowerment vooral een persoonlijk succesverhaal. Dan gaat het om mensen met een beperking die het puur door eigen initiatief gelukt is tot de binnencirkel door te dringen. Zij hebben geleerd het spel mee te spelen. Maar hun successtory leidt nauwelijks tot veranderingen van de positie van de groep als geheel.

Voor een collectieve stijging op de maatschappelijke ladder stelt Jacobs voor een ander instrument als uitgangspunt te nemen: dat van de kritische dialoog. Een goede kritische dialoog heeft drie hoofdkenmerken. Voor zo'n dialoog is openheid en gevoeligheid voor de ander en het andere vereist. Dan moet de persoon zich wel goed bewust zijn van de eigen gedachten en gevoelens, en ten derde niet al te impulsief oordelen of reageren.

Centraal hulpmiddel

Door zulke regels goed en consequent toe te passen kunnen de grenzen tussen de binnen- en buitencirkel vervagen en zullen de meeste mensen vaker in de tussencirkel verkeren. Daar kun je nog kiezen tot welke cirkel je wilt behoren. Dat je het ene moment vicepremier kunt zijn en het andere moment huisvader, bijvoorbeeld.

Vaak, te vaak toch, is het verblijf in de buitencirkel of de tussencirkel ongewild. In bepaalde gevallen kan het tijdelijk zijn. Zoals wanneer iemand zijn been breekt en daardoor genoodzaakt is om enige tijd in een rolstoel rond te rijden. Zo iemand kan zich dan verplaatsen in hoe het is om zich permanent in die positie te bevinden.

Door de kritische dialoog goed aan te wenden is het mogelijk veranderingen te bewerkstelligen.

Jacobs stelde aan het eind de vraag hoe de rest van de bijeenkomst zou verlopen: als debat of als kritische dialoog.

Vragenvuur in het vragenuur

Het werd een dialoog. Dat was te danken aan Yolan Koster, directeur van Crossover, die een demonstratie gaf van hoe je goede vragen kunt stellen. In prikkelende vraaggesprekken met mensen uit het publiek liet zij zien hoe je je uit de vertrouwde binnen- of buitencirkel kunt losweken. En hoe sommige van die mensen zich daartegen verzetten.

Uit de vragen van het publiek bleek dat beide sprekers heel wat losgemaakt hadden bij de toehoorders. Gaby Jacobs had eerder tijdens het debat zo vanzelfsprekend gedaan over de positieve en negatieve categoriseringen en over binnen- en buitencirkels. Dat ging sommige deelnemers aan de dialoog toch wel wat ver. Het denken in tweedelingen vond men iets te veel zwart - wit. Iemand miste de context, de tijd en de plaats waarin de categorisering wordt gemaakt. Voor wie in de buitencirkel zit is het vaak niet mogelijk zelf te bepalen of diegene naar de binnencirkel wil en kan. Terwijl dat voor de mensen in de binnencirkel andersom wel mogelijk is.

In een reactie wees Jacobs erop dat het denken in categorieën misschien niet goed is, maar wel door iedereen wordt gedaan. Het is zaak om de eigen categoriseringen ter discussie te stellen. Als iemand dat goed doet, raakt hij op een gegeven moment vanzelf in verwarring.

Ontregelaar

Ine Gevers, de curator van 'Niet Normaal', wil met de tentoonstelling niets liever dan mensen in verwarring brengen. Ze heeft uit reacties van het publiek de indruk dat ze in die opzet geslaagd is. Koster vond dat Gevers als kunstenaar makkelijk praten heeft, van een kunstenaar verwacht je immers ontregeling. De meeste mensen willen geen kritische dialoog, die willen het eten op tafel om zes uur. Gevers weet zelf ook wel dat ze iets verder gaat dan de gemiddelde burger. Daarom heeft ze zoveel mogelijk getracht de belevingswereld van de bezoeker aan te spreken.

Als je een rigoureus besluit neemt, je wordt bijvoorbeeld Hells Angel, verschuiven nogal wat categoriseringen van goed naar slecht of andersom, maar lang niet alle. Ook een Hells Angels kan een brave huisvader zijn.

Of de kritische dialoog voor iedereen het goede middel is om tot volledige participatie en inclusie te komen werd door Koster in twijfel getrokken. De meeste mensen modderen maar wat aan. Ze staan op en weten dan al wat de rest van de dag hen zal bieden. Niet iedereen beschikt over de instrumenten om een kritische dialoog aan te gaan. Of om kritisch te bespiegelen op alles wat er om hen heen gebeurt. Hoe krijg je mensen die zulke instrumenten niet gebruiken toch in beweging? Hoe kunnen die mensen ontsukkeld worden? Overleven in een samenleving als de onze is, als je abnormaal bent, niet eenvoudig. "Mensen stellen zich niet zomaar open voor een kritische dialoog", waarschuwde Koster.

Chaos

Er waren opmerkingen en vragen over de tussencirkel en de bewegingen tussen de cirkels. Alice Schippers denkt wel eens dat alleen de blanke man van 35 in de binnencirkel thuishoort, de rest wordt niet toegelaten. Die rest heeft dan wel weer het voordeel verreweg de grootste groep te zijn. Maar wat gebeurt er in die tussencirkel?

Jacqueline Kool was ook geïntrigeerd door die vraag, vooral omdat ze wilde weten hoe de bewegingen tussen de cirkels verlopen. Wie gaan van binnen- naar buitencirkel of andersom? Wat beweegt de mensen die in beweging komen?

Jacobs zelf is zich ervan bewust dat de tussenruimte de plaats is waar de kritische dialoog nog het meeste kans van slagen heeft. Daar bevinden zich de mensen die zich voortdurend in verschillende contexten begeven.

Geert van Hove roemde de in Nederland werkende hoogleraar Rosi Braidotti. Zij heeft belangrijke uitspraken gedaan die inzicht geven hoe de bewegingen verlopen. Van haar is hem de notie bijgebleven dat onze identiteit een enorme chaos is waar alles voortdurend in beweging is. Dat is ook begrijpelijk als je naar kinderen luistert. Het eerste woordje dat kinderen verkeerd gebruiken is: 'nee'. Door je in die theorie te verdiepen krijg je beter inzicht in hoe de weg naar volledige en optimale participatie en inclusie zou kunnen lopen.

Nerveuze ambtenaren

Zijn de denkbeelden van Braidotti abstract en soms ongrijpbaar, Van Hove had ook een heel aards advies. Presenteer wat je wilt zo dat mensen het willen kopen. "Dat wordt in goed Vlaams 'good practices' genoemd", grapte Van Hove. Ikea verkoopt nu lepeltjes voor peuters en kleuters die oorspronkelijk ontworpen waren voor kinderen met een fysieke beperking. Van Hove voedt er nu zijn eigen kleinkind mee. Door verkoopbaarheid worden fabrikanten verleid producten op de markt te brengen die beperkingen wegnemen en participatie bewerkstelligen. Al moeten ze dan nog wel door consumenten gekocht worden natuurlijk.

Koster stelt niet alleen prikkelende vragen, ze brengt ook uitdagende standpunten te berde. Haar bedrijf Crossover heeft een eigen mantra: 'Speciaal onderwijs voor iedereen'. Koster: "Weg met het reguliere onderwijs, niemand is hetzelfde. Verschil is een voorwaarde om te ontwikkelen." Alle leerlingen moeten de verzorging kunnen krijgen die kinderen in het speciaal onderwijs krijgen. Dezelfde kleine klassen, dezelfde intensieve begeleiding. Daar worden de ambtenaren bij het Ministerie van Onderwijs behoorlijk nerveus van. Wie gaat dat betalen?

Van Hove had al eerder aangegeven het speciaal onderwijs een omkering van de historie te vinden die eigenlijk teruggedraaid moest worden. Dat zal niet eenvoudig zijn, waarschuwde hij. Het speciaal onderwijs is een instituut dat al lange tijd bestaat en dat voortdurend verbouwd en aangepast wordt. Dat kun je niet van de ene op de andere dag zo krijgen als je zou willen.

Koster sluit af met de boodschap dat wij goed oog moeten hebben voor het belang dat anderen bij ons belang hebben. Als er geen belang aan de orde is, komt niemand in beweging.

 "In de tussenruimte zitten de mogelijkheden."

 Gaby Jacobs

 "Wat nou participatie? Ik wil emancipatie!"

 Yvette den Brok