'Liefdadigheid' versus kunst

Joop Oonk
|

Ik ben artistiek directeur en oprichter van een dansorganisatie, genaamd Misiconi Dance Company (Misiconi DC). Daar vervul ik meerdere rollen zoals artistieke leiding, choreograaf, danser en docent. Misiconi DC is een professioneel dansgezelschap in Rotterdam. Het gezelschap werkt structureel met een inclusieve mindset. Dat houdt in dat we onder andere werken met dansers met een beperking. Dat kan bijvoorbeeld een verstandelijke, auditieve, psychische en/of fysieke beperking zijn. Dansen met een mix van dansers met en zonder beperking wordt ook wel inclusiedans genoemd.

Omdat Misiconi DC werkt met dansers die een beperking hebben, lijkt het soms voor de buitenwereld alsof we met liefdadigheid bezig zijn, in plaats van een ‘commercieel’ dansgezelschap te zijn. De ‘gehandicapte’ danser wordt gezien als zielig en hulpbehoevend, of juist uitgelicht vanwege zijn geweldige prestatie. Een prestatie die nooit eerder was verwacht van iemand met een beperking.

Ondanks dat we ons bewust anders proberen te profileren, worden we door iemands onderbewuste referentiekader in een bepaalde hoek weggezet. Het is immers niet heel regulier dat je een ander soort lichaam op een poster of toneel ziet verschijnen. Subtiel worden we nog steeds weggezet als een instelling die wel goed werk levert voor de community (impact achterlaat) of voor degene met een beperking, maar niet kunstzinnig is. Of misschien zelfs wel niet professioneel is. Mensen vinden dat ik dankbaar werk verricht. Dit is merkbaar in opmerkingen vanuit programmeurs, fondsen, collega’s, publiek en/of studenten. Maar weten ze eigenlijk wel waar ze het over hebben?

En waarom maak ik me zorgen over het feit dat Misiconi DC wordt waargenomen als een liefdadigheidsinstelling? Waarom wil ik niet dat we zo gezien worden?

In de kern is Misiconi DC een goed doel, want we zijn een stichting die het algemeen belang dient en waar men geld of goederen aan kan geven. We streven naar een ideaal, namelijk een inclusieve (kunst)wereld, waarbij we geaccepteerd hebben dat de verschillen er mogen zijn en dat het niet meer draait om die verschillen, maar om het artistieke werk zelf.

Na de financiële crisis in 2013 was er minder geld beschikbaar bij (artistieke) fondsen. Als gevolg daarvan zag je dat theater- en dansgezelschappen van alle maten hun organisatie gingen herzien. Zo ontstonden er manieren waarop je de gezelschappen maandelijks of jaarlijks kon steunen: ’Vrienden van’. Ook zag je dat Crowdfundingen overal voor werden ingezet. Er werd meer focus gelegd op educatie of bijvoorbeeld op interdisciplinair werken, omdat deze richtingen geld in het laatje brachten. Het ondernemerschap bij de kunstenaar werd beloond. Overigens zijn de ‘Vrienden van’ en crowdfundingen beide een verkapte manier van giften, sponsoring en publieksbinding en dus houden we allemaal ons handje op.

Net als ieder ander gezelschap haalt Misiconi DC zijn inkomsten uit allerlei kanalen zoals fondsen, crowdfunding en verkoop van voorstellingen. Dat is ook nodig om te kunnen blijven voortbestaan, want geen enkele inkomstenbron in de kunsten is zeker. In deze sector ligt het geld niet voor het oprapen. Elke gift, sponsoring en donatie is welkom! Maar omdat Misiconi DC werkt met mensen met een beperking worden we echter vaker verward met liefdadigheidsinstellingen.

Nu zie je een trend bij fondsen rondom maatschappelijk en sociaal werken. Dit alles kan terug worden herleid naar het participerend politieke beleid. Werken met mensen met een beperking is ‘hot’ geworden. Er komen meer projecten waarbij je diversiteit ziet.

Wij als gezelschap kunnen hiervan profiteren. Want dat betekent dat Misiconi DC opeens gezien wordt. Dat er meer mensen in aanraking komen met en training krijgen van ons. Misiconi DC kan dan professioneler werk maken. Uiteindelijk krijgt onze missie wellicht een podium.

Fondsen vragen tegenwoordig om mensen met een beperking (meer) bij een project te betrekken, om in aanmerking te komen voor subsidie. Hierdoor zou je kunnen denken dat het meer geaccepteerd is om inclusief te werken. Maar dat is slechts hoe het lijkt. Er zit een behoorlijk verschil tussen echt inclusief werken en wat op papier gevraagd wordt door de fondsen. Veel van deze ‘inclusieve’ projecten blijven oppervlakkig. Op papier prachtig en in de werkelijkheid vaak niet uitgedragen tot in de kern. Zeggen dat je aan diversiteit en inclusie doet, is iets anders dan daadwerkelijk zo’n thema structureel in je beleid opnemen en ernaar handelen.

Bij veel fondsen worden we gevraagd de ‘disability card’ te spelen. Ik word gevraagd mijn dansers te plaatsen in een bepaalde doelgroep, namelijk die van de ‘gehandicapten’. Ik moet mijn dansers omschrijven als zielig en hulpbehoevend, of juist als mensen die een geweldige prestatie leveren. Ik moet aangeven welke impact het project voor hun heeft. Deze ‘disability card’ spelen creëert medelijden.

Ik wil niet dat mijn dansers zo worden afgebeeld, ik zie ze niet als een homogene doelgroep. Ik zie in hun het individu waarmee ik werk, hun artistieke waarde en de verruiming die het mij biedt om beeldvorming, lichaamsnormen en schoonheidsnormen binnen de kunsten te bevragen.

Het wordt tijd dat we bewust worden van die ‘disability card’ en inzetten op de ‘wild card’. Ook poker wordt gespeeld met een oneindigheid aan variaties en puur op onvolledige informatie. Door inzicht in het spel te hebben kunnen er betere beslissingen genomen worden en op lange termijn ogen worden geopend. Laten we inzetten op de ‘wild card’!

 

Joop Oonk is artistiek directeur en oprichter van inclusie dansgezelschap Misiconi Dance Company.

Deze blog is geschreven in samenwerking met Karin van den Bosch.