I choose not to place ‘DIS’ in my ability

Esmée Buitenhuis
|

Dankbaar ben ik dat ik de kans heb gekregen om de hoge hotelschool te mogen afronden met een afstudeeronderzoek bij DSiN. Het doel van dit onderzoek was om een beter beeld te krijgen van de ervaringen van inclusie voor mensen met een arbeidsbeperking werkzaam in de gastvrijheidssector. Het onderzoek is een combinatie van bureau- en veld onderzoek.

Mijn afstudeeronderzoek heeft mij meer aan het denken gezet dan ik van te voren had gedacht. Ondanks dat er al vele maatregelen genomen zijn in Nederland om de inclusie in de maatschappij en arbeidsmarkt voor mensen met een arbeidsbeperking te verbeteren, is dit nog niet genoeg.

Tijdens mijn onderzoek viel me op dat mensen met een arbeidsbeperking snel tevreden zijn met wat ze hebben. De respondenten die ik geïnterviewd heb ervaren dat ze al blij moeten zijn dat ze überhaupt een baan hebben. Dit gevoel begrijp ik niet goed. Ik ben van mening ben dat mensen met een beperking ook de kans moeten hebben zich te kunnen ontwikkelen op de arbeidsmarkt en niet genoegen moeten nemen met het minste.

De respondenten die ik heb gesproken hebben vaak het gevoel dat ze zichzelf moeten bewijzen. Dit resulteert in extra hard werken en proberen beter te presteren op de werk vloer in vergelijking met collega’s. Daarmee proberen de respondenten het beeld dat mensen hebben van iemand met een arbeidsbeperking te veranderen. Het moet lastig zijn om continue in de samenleving en op de werkvloer te moeten omgaan met vooroordelen.

Een derde gevoel dat naar voren kwam uit de interviews, is een gevoel van verbondenheid. Het is interessant om te zien dat de geïnterviewden vaak het gevoel hebben dat ze inclusie op de werkvloer ervaren. Alhoewel ik het niet helemaal met dit gevoel eens ben. Dit gevoel van inclusie is namelijk te koppelen aan het gevoel van verbondenheid, in plaats van het ervaren van echte inclusie. Voor echte inclusie is, in mijn ogen, meer nodig, namelijk naast betrokkenheid in relaties ook echte betrokkenheid op de werkvloer met verantwoordelijkheden en werktaken. Toen ik de interviews aan het houden was kwam ik erachter dat dit gevoel van verbondenheid te danken is aan de relaties die opgebouwd zijn op de werkvloer. Een goede relatie tussen de werkgever en werknemer zorgt voor een gevoel van inclusie.

Een ander gevoel dat mij opviel tijdens mijn onderzoek is de tevredenheid met werktaken en arbeidsomstandigheden. Een aantal respondenten geven aan dat ze het gevoel hebben niet te mogen zeuren over de inhoud van werktaken omdat ze blij moeten zijn met het feit dat ze überhaupt een baan hebben. Ik vind dit vervelend om te horen. Dat we in Nederland met zijn allen een steentje bijdragen om naar een meer inclusieve samenleving te werken is goed, maar in mijn ogen betekent dit niet alleen het bieden van een baan. Het is belangrijk om doorgroeimogelijkheden te hebben en iemand de kans te geven zich te ontwikkelen in zijn werk.

Door mijn afstudeeronderzoek ben ik me meer bewust geworden van gevoelens die mensen met een arbeidsbeperking ervaren, zoals snel tevreden zijn, acceptatie en verbondenheid. Hierdoor kan ik me beter inleven in mensen die een arbeidsbeperking hebben. Het moet lastig zijn om continue in de samenleving en op de werkvloer te moeten omgaan met vooroordelen. Als er een ding is wat we met zijn allen kunnen doen om mensen met een beperking een beter gevoel te geven in de samenleving is het wel iedereen een eerlijke kans te geven en te behandelen als gelijken. Eerlijk is eerlijk, iedereen verdient een kans en we zijn allemaal hetzelfde. Vandaar ook de titel: 'I choose not to place ‘DIS’ in my ability'. Kijk niet naar iemands beperkingen maar zie de dingen die wel mogelijk zijn. Er is zoveel meer mogelijk als we allemaal onze ogen openen en kijken naar kansen en oplossingen in plaats van de dingen die soms moeilijkheden kunnen opleveren!  

 

Esmée Buitenhuis was een onderzoeksstagiaire bij DSiN in 2019 tijdens haar bachelor ‘International hotel management’ aan de hogeschool Saxion. Ze liep stage onder begeleiding van Minne Bakker.